■ De batterij laden
Lees voordat u de batterij laadt eerst zorgvuldig Informatie over de
batterij op pagina 17 door.
1. Sluit de lader aan op een stopcontact.
2. Als u de hoofdtelefoon wilt laden in de
bureaustandaard (indien meegeleverd), sluit u
de kabel van de lader aan op de laadconnector
aan de zijkant van de bureaustandaard (1).
Plaats het onderste deel van de hoofdtelefoon
in de opening van de bureaustandaard (2). De
hoofdtelefoon wordt uitgeschakeld.
Als u de hoofdtelefoon wilt laden met
behulp van de laadadapter (indien
meegeleverd), sluit u de kabel van de lader
aan op de laadconnector van de adapter
(1). Plaats het onderste deel van de
1
2
1
2
A a n d e s l a g
9
hoofdtelefoon in de adapter (2). De hoofdtelefoon wordt
uitgeschakeld.
Tip: Als u de adapter goed aan de laadkabel wilt bevestigen,
duwt u de kabel in de uitsparing van de adapter.
Het rode indicatorlampje brandt tijdens het laden. Het kan tot 1 uur
duren voordat de batterij volledig is geladen met de lader AC-6 of DC-6.
3. Wanneer de batterij geheel is geladen, brandt het groene
indicatorlampje. Verwijder de hoofdtelefoon uit de bureaustandaard of
ontkoppel de adapter van de hoofdtelefoon.
4. Neem de stekker van de lader uit het stopcontact.
De batterij kan ook via de USB-poort van een compatibele computer
worden geladen. Gebruik hiervoor de Nokia CA-101-kabel (apart
verkrijgbaar). Sluit het ene uiteinde van de kabel aan op de
bureaustandaard of de laadadapter en het andere uiteinde op de USB-
poort van de computer.
Een volledig geladen batterij biedt capaciteit voor maximaal 4 uur
gesprekstijd of maximaal 150 uur standby-tijd.
Wanneer de batterij bijna leeg is, hoort u iedere minuut een
geluidssignaal en begint het rode indicatorlampje te knipperen.